Doen

Aandacht voor rekenbeleving

Rekencoördinator aan het woord

Sandra van Elburg

Sandra van Elburg is als rekenspecialist en leraar-coach van groep 4 werkzaam op CBS de MarsWeijde te Hardenberg. Ze werkt inmiddels 10 jaar in het onderwijs en voert de functie rekenspecialist ruim 3 jaar uit. Ook werkt ze als opleider bij Met Sprongen Vooruit. Ze schreef in november 2021 al eerder in deze rubriek over haar werk.

‘Sandra, ik heb een leerling in mijn klas die moeite heeft met rekenen en stagnatie lijkt steeds groter te worden. Wat kunnen we voor deze leerling betekenen?’ Wanneer deze vraag mij gesteld wordt ga ik hier met de betrokken leerkrachten en de intern begeleider over in gesprek. Vaak komen we erop uit dat naast een rekeninhoudelijk gesprek, ook een rekenbelevingsgesprek wenselijk is. Bij zo’n gesprek gaat het om gedragingen, gedachten en gevoelens van leerlingen ten aanzien van rekenen. 

 

Kinderen waarbij de reken-wiskundeontwikkeling goed verloopt, ontwikkelen vaak een positief rekenzelfbeeld waardoor ze emoties zoals trots en plezier kunnen ervaren. Dit versterkt hun rekenprestaties, bijvoorbeeld omdat ze niet snel opgeven als het moeilijk wordt. Bij rekenzwakke leerlingen met een negatieve rekenbeleving kan juist sprake zijn van een negatieve spiraal, waardoor zij nog minder goed gaan presteren. Door een rekenbelevingsgesprek te voeren kunnen we dit in kaart brengen en een plan maken om het te doorbreken.

 

Voorbeeld uit de praktijk

Vorig schooljaar hadden we in groep 6 een leerling die vastliep in het rekenen. Haar leerkracht wist niet goed hoe ze haar verder kon helpen en vroeg om advies. We hebben toen samen met de intern begeleider haar rekenwiskunde-ontwikkeling besproken. De leerkracht vertelde dat het meisje moeite had met bijna alle rekendoelen op groep 6 niveau. De leerkracht vertelde ook dat het meisje er weinig plezier aan beleefde omdat ze moeite had met beginnen, niet echt doorwerkte en snel werd afgeleid. Door dit met elkaar te inventariseren werd ons duidelijk dat verder onderzoek wenselijk was.

De eerste stap die wij zetten in het onderzoek, was het voeren van een rekenbelevingsgesprek. Op onze school doen de leerkrachten dit zelf, aangezien zij al de vertrouwensband hebben met de leerling. Wij gebruiken hier het format van Jarise Kaskens (Kaskens, 2018) voor. Met de leerkracht besprak ik het format en de vragen die tijdens het rekenbelevingsgesprek aan bod konden komen. Zo kon de leerkracht het gesprek nog beter voorbereiden.

Het rekenbelevingsgesprek startte met het rekenspelletje ‘straatje maken’ van Met Sprongen Vooruit. Hierdoor werd het ijs gebroken en kon de leerkracht vragen stellen als: ‘Waar denk je aan bij het woord rekenen?’ De leerling vertelde: ‘Het is vaak wel moeilijk en ik heb er niet altijd veel zin in. Ik denk wel dat ik rekenen moet leren, omdat ik rekenen nodig heb. Bijvoorbeeld als ik iets wil kopen in de winkel’.

De leerkracht pakte vervolgens haar rekenwerk erbij en stelde vragen over de opgaven die ze makkelijk en moeilijk vond. Hier volgde een mooi gesprek uit, doordat de leerling vertelde wat haar eigen ervaringen waren met het rekenwerk. Dit gaf de leerkracht bevestiging en nieuwe inzichten. Die nieuwe inzichten waren voor de leerkracht niet zozeer gericht op de lesstof, maar op de gedachten die de leerling had tijdens het oefenen. Hier heb je als leerkracht niet altijd zicht op als de kinderen in de klas aan het werk zijn. De leerling vertelde: ‘Als ik kolomsgewijs moet rekenen vergeet ik waar ik ook alweer mee moet beginnen. En als ik dan begin, weet ik niet meer wat de stapjes daarna zijn. Ik ken de stapjes nog niet zo goed. Ik probeer het wel, maar vaak is het fout wat ik doe. Dat vind ik vervelend’.

Vervolgens stelde de leerkracht ook een schaalvraag: ‘Als jij jezelf een cijfer van 1 tot en met 10 mag geven voor hoe goed jij bent in rekenen, welk cijfer geef jij jezelf dan?’ De leerling gaf aan zichzelf een 4 want: ‘Ik ben niet heel goed in rekenen, maar ook niet superslecht. Sommige dingen lukken mij wel, maar heel veel dingen niet. Ik vind keersommen en deelsommen en breuken nog wel lastig’. De leerkracht vroeg ook naar welk cijfer de leerling graag zou willen toegroeien. De leerling antwoordde: ‘Naar een 7. Ik wil wel beter worden in rekenen, maar ik hoef niet supergoed te worden in rekenen. Ik wil het wel beter snappen en dat ik het minder moeilijk vind’. Toen de leerkracht vroeg wat zij daarvoor nodig had antwoordde ze: ‘Ik vind het fijn om vaker hulp te krijgen, want dan weet ik hoe ik de som uit moet rekenen.’ Ze gaf daarna ook aan dat die hulp niet altijd door de juf hoefde te worden gegeven, een klasgenootje kon dit ook doen. Als afsluiting van het rekenbelevingsgesprek werd gevraagd aan de leerling: ‘Probeer je eens voor te stellen dat al je rekenproblemen zijn opgelost. Wat zou er dan anders zijn?’ De leerling antwoorde: ‘Dat ik beter kan rekenen en dat ik beter om hulp kan vragen. En dat ik rekenen misschien wat leuker ga vinden. Ik denk dat ik mij dan ook vrolijker voel tijdens het rekenen’.

 

Het resultaat

Na afloop van het rekenbelevingsgesprek, spraken we het na met de leerkracht en intern begeleider zodat we allemaal een nog beter beeld kregen van deze leerling. Hierna voerden we ook een rekeninhoudelijk gesprek met de leerling. Dit deed ik als rekenspecialist zelf. Na deze gesprekken was duidelijk waar we dit meisje bij konden helpen en stelden we een plan op.

Onlangs wilden we graag weer een rekenbelevingsgesprek voeren met dit meisje om te zien hoe zij nu tegen het rekenen aankijkt. Uit het format van het rekenbelevingsgesprek selecteerden we een aantal vragen die goed als tussenevaluatie gesteld kunnen worden. De leerkracht ging weer in gesprek en wat bleek: ze kijkt al positiever tegen haar eigen reken-wiskunde-ontwikkeling aan. Heel mooi om te zien, en heel mooi dat we dit door goed met elkaar te overleggen, samen konden bereiken.

 

Literatuur

Kaskens, J. (2018). Rekengesprekken voeren. Pica.

Deel dit artikel