Denkend aan rekenen-wiskunde
Het onderwijzen van rekenen-wiskunde vraagt om meer dan een voordoen-nadoen-didactiek waarbij leerlingen moeten imiteren van wat de leraar voordoet. Rekenen-wiskunde die enkel voortkomt uit het volgen van vaste rekenrecepten en het reproduceren van antwoorden waarbij je niet zelf hoeft na te denken, is een eenzijdige invulling van wat het vak inhoudt.
Bij het leren van rekenen-wiskunde gaat het immers ook om het ontwikkelen van vermogen om problemen zelfstandig te ontleden en op te lossen, en om kritisch te leren nadenken over cijfermatige informatie. Dit zijn essentiële vaardigheden voor het kunnen functioneren in het alledaagse leven en toekomstige uitdagingen. Een didactische aanpak die nieuwsgierigheid stimuleert, en waarbij leerlingen de ruimte krijgen om zelf na te denken, vraagstukken te verkennen, fouten te maken en uit deze fouten te leren, is daarom ook belangrijk.
Maarten Müller vertelt in het openingsartikel hoe hij dit in de praktijk brengt. Hij beschrijft hoe hij een groep leerlingen uit groep 8 omvormt tot een echte denkklas. Hij geeft in zijn artikel een aantal voorbeeldopgaven, waar je mee aan de slag kunt. In deze Volgens Bartjens vind je nog veel meer inspirerende bronnen voor uitdagende problemen waarmee je leerlingen kunt prikkelen om zelf actief na te denken. Bijvoorbeeld in de rubriek GRD-lesidee, de Draad van Ariadne en Volgens het Boekje. Of in het artikel van Frans van Galen en Ingmar Vink waarin wordt beschreven hoe kinderen aan het denken worden gezet over het meten van hun eigen wandelsnelheid.
In deze Volgens Bartjens komt steeds helder naar voren dat zelf nadenken niet alleen heel leerzaam is, maar dat leerlingen er ook veel plezier aan beleven. Want, zoals bekende motto luidt: Wiskunde is veel leuker dan als je denkt!